Zou je kind later goed zijn in wiskunde of niet? Uit nieuw onderzoek blijkt dat al tijdens de babytijd te zien is of iemand wiskundig inzicht heeft of niet. De onderzoekers keken hoe 48 baby’s omgingen met hoeveelheden.
Baby’s van 6 maanden oud
De kleintjes waren natuurlijk nog te klein om te kunnen tellen, simpelweg doordat ze de woorden die bij getallen horen, niet kenden. Dit wil niet zeggen dat ze geen besef hadden van hoeveelheden, zo bleek uit een test die wetenschappers ontwikkelden om het aangeboren gevoel voor aantallen bij baby’s van zes maanden oud te meten.
De baby’s kregen een scherm te zien waarop altijd acht stippen stonden. Wel veranderden de stippen regelmatig van positie en grootte. Op het andere scherm waren afwisselend acht en zestien stippen zichtbaar. Baby’s die onderscheid konden maken tussen de twee verschillende hoeveelheden, keken langer naar het scherm waarop het aantal stippen veranderde.
3 jaar later
Drie jaar later keken de onderzoekers opnieuw hoe het met het inzicht voor hoeveelheden van de kinderen – die inmiddels 3,5 jaar oud waren – gesteld was. De kleuters kregen twee reeksen stippen te zien en moesten, zonder te tellen, aangeven welke reeks meer stippen telde. Ook deden alle kinderen een IQ-test en een testje waaruit moest blijken hoe goed ze in wiskunde waren.
De onderzoekers ontdekten dat kinderen die als baby al meer naar het scherm met het veranderende aantal stippen hadden gekeken, drie jaar later een beter primair besef hadden van getallen dan kinderen die minder naar het scherm hadden gekeken. Deze kleuters maakten het wiskundige testje ook beter.
Onderzoekers denken dat de kinderen, wanneer ze de betekenis van cijferwoorden en symbolen leren, voortborduren op de pre-verbale representatie van getallen die ze als baby al hadden.
Overigens kan uit de scores van de testen niet volledig worden verklaard in hoeverre het gevoel voor getallen was aangeboren. Volgens de onderzoekers kan ook de omgeving en de opvoeding een belangrijke rol spelen bij wiskundige prestaties.